Het dataverbruik door mensen en door apparaten, het zogenaamde internet of things, verdubbelt gemiddeld iedere drie jaar wereldwijd, binnen sommige netwerken zelfs bijna jaarlijks. Datacentra gebruiken meer dan drie procent van alle beschikbare elektriciteit en zonder maatregelen groeit dat door naar tientallen procenten. Datacentra, maar ook de capaciteit van chips, kunnen deze verkeersgroei bijna niet bijhouden. Er ontstaat één groot zoemend grid van data wereldwijd. Je kunt deze ontwikkeling bijna voelen en horen, alsof het een luchtstroom is.


Dialoog

Met alle beschikbare data maken we steeds actuelere informatie en passen daarmee de stand van zaken continu aan. Bij datastromen hoort snelheid, ook snelheid van handelen. Meerjarige beleidsevaluaties bestaan niet meer, we hebben real-time zicht op resultaat en effect. Interventies vinden hierdoor bijna voortdurend plaats, zowel op het gebied van veiligheid als binnen het sociaal domein. Doen we daar goed aan? En hoe doen we dat op de juiste manier? Hoe gaan we om met de nodige selectie en weging van data? En ontstaat er geen ernstige depolitisering als we deze afwegingen overlaten aan data-analisten? Zijn zij geschikte spelers om dagelijks aanpassingen in het veiligheids- en leefbaarheidsalgoritme door te voeren?


Kans

De actualiteit van data neemt toe met de snelheid van haar ontstaan en de daarbij behorende updates. De gemeente wordt zo beter bestuurbaar en een prettiger plek. Toeristen en bewoners hebben beide voldoende ruimte om verschillende verkeersstromen te organiseren. Het bedrijfsleven en de middenstand profiteert optimaal van real-time mogelijkheden om datagedreven marketing samen met de gemeente vorm te geven. Er is sprake van een optimaal werkend data-ecosysteem.



"Als je een winkel binnenloopt, heb je dan toestemming gegeven via wifi tracking om mijn data te gebruiken? Wie wil er in een living lab leven? Ben je een passieve databron of die je actief mee in co-creatie?"

Jelte Timmer, Rathenau Instituut