Gemeenten gaan vergaand samenwerken en dat heeft grote gevolgen, ook voor VNG Realisatie. Hugo Aalders: "Gemeenten zijn niet meer standaard de opdrachtgever, de financier of de beleidsmaker. In plaats daarvan opereren we steeds meer in een netwerk met partners vanuit private en publieke sector, waarin iedereen bijdraagt vanuit zijn eigen inbreng en verantwoordelijkheid."

Interview met Hugo Aalders, directeur VNG Realisatie
Door: Marieke Vos

Je komt vanuit de gemeentelijke uitvoeringspraktijk, hiervoor was je directeur Inkomen bij de gemeente Amsterdam. Waarom heb je de overstap naar VNG Realisatie gemaakt?

"Ik heb mijn werk in Amsterdam met veel plezier gedaan, maar na negen jaar wilde ik vanuit een ander perspectief een bijdrage leveren aan een betere overheid. VNG Realisatie biedt die mogelijkheid en is in de positie om een verschil te maken. Gemeenten staan voor complexe maatschappelijke vraagstukken en veel daarvan lenen zich bij uitstek voor een oplossing op collectief niveau. In samenwerking met elkaar, met koepelverenigingen, markt, kennisinstituten en Rijksoverheid. Ik vind het aantrekkelijke van deze baan dat ik samen met gemeenten invulling mag geven aan Samen Organiseren om zo tot de beste standaarden te komen die voor alle gemeenten toepasbaar zijn. Er gebeurt heel veel moois in de gemeenten. Kennis bundelen, van elkaar leren en dan slim toepassen maakt dat inwoners en ondernemers hier uiteindelijk veel profijt van hebben."

Je stapt over op een moment dat gemeenten veel meer gaan samenwerken. Wat willen ze precies anders gaan doen?

"Gemeenten zullen zich moeten aanpassen aan de eisen van deze tijd, onder meer op het gebied van digitalisering. Daar zijn ze natuurlijk al mee bezig, maar daar kan nog wel een tandje bij. In mijn optiek gaat het vooral over het vergroten van hun adaptieve vermogen: in staat zijn sneller te anticiperen op veranderende omstandigheden in de samenleving. Veel gemeenten zien die kansen wel, maar hebben niet de capaciteit om ze te verzilveren. Door intensiever samen te werken, kennis te delen, slim af te kijken en ook gewoonweg nieuwe dingen te proberen, vergroten ze hun adaptief vermogen. Niet in een groot programma, maar stapsgewijs in kleine, concrete stappen. Mijn ervaring is dat je de beste oplossingen vindt in samenwerking: tussen de domeinen in de eigen organisatie, met andere gemeenten, andere overheden, burgerinitiatieven en de markt. Dit vraagt ook om een kritische reflectie op de rol die we als gemeenten spelen. We zullen niet meer standaard de opdrachtgever, de financier of de beleidsmaker zijn. In plaats daarvan gaan we opereren in een netwerk, waarin de verantwoordelijkheid van gemeenten niet ter discussie staat, maar waarin we variëren in de wijze waarop we invulling geven aan deze verantwoordelijkheid. Ik zou het heel mooi vinden als we dat kunnen organiseren."

Wat betekent die nieuwe aanpak voor het werk van VNG Realisatie?

"Heel veel. We zijn niet meer het Kwaliteitsinstituut dat gemeenten 'voorschrijft' wat ze moeten doen. We zullen veel meer op strategisch niveau gaan opereren en partijen met elkaar in verbinding brengen om gezamenlijk aan oplossingen te werken. We komen dus niet alleen meer met een koffer vol instrumenten bij gemeenten langs. Dat betekent niet dat we nu afscheid nemen van ons hele portfolio, maar er komt wel een verschuiving op basis van de door de Taskforce en het College van Dienstverleningszaken gestelde prioriteiten. In plaats van met die koffer komen we nu bij gemeenten langs om te vragen op welke prioriteit bij hun de energie zit, welke rol zij daarin willen pakken om aan een oplossing te werken en hoe wij ze daarbij kunnen helpen. Faciliteren, ontsluiten, verbinden en verder brengen zijn de sleutelwoorden. En uiteindelijk ondersteunen en beheren als dat nodig is. Ik vind dat eerlijk gezegd een heel logische manier van werken. Er zijn 380 gemeenten, daar gebeuren zoveel goede dingen waar wij in Den Haag geen weet van hebben. Het enige dat wij kunnen doen is die goede dingen ophalen, gemeenten met elkaar en andere partners verbinden en als het echt goed is tot een standaard helpen maken voor alle gemeenten."

Wat zie jij als de meest urgente vraagstukken voor gemeenten, waarvoor samenwerking nodig is?

"Naast de bekende opgaven in dienstverlening en digitalisering zijn dat veiligheid en privacy. De overheid speelt van oudsher een belangrijke rol in het garanderen van veiligheid en daar komt veiligheid in het digitale domein bij. Zoals het beschermen van data van inwoners en ondernemers. Dat doen we nu door bovenop die data te gaan zitten. Het is de vraag of dat anders kan. Als we de digitale veiligheid op orde hebben, dat is een absolute voorwaarde om wat dan ook te kunnen doen, dan kun je mensen misschien meer ruimte geven om zelf over hun data te gaan. Om zelf te beslissen met wie ze hun data delen, bijvoorbeeld. Ik denk dat we die afweging moeten gaan maken en onderzoeken wat op dat vlak nodig is. Daarnaast speelt een andere afweging, die in mijn optiek meer ethisch dan juridisch is: in hoeverre kunnen we als overheid data over mensen gebruiken? Mogen we bijvoorbeeld interveniëren bij ongezond gedrag? Preventief ingrijpen als mensen in de schulden dreigen te raken?"

Dat zijn wezenlijke vragen. Gaan gemeenten die in samenwerking beantwoorden? Dat klinkt als een eindeloos praatcircus …

"Maar dat is het niet, juist niet. We hebben met Samen Organiseren niet voor niets gekozen voor een praktische aanpak in kleine, concrete stappen. Om samen te kunnen werken moet je met elkaar praten, dat is waar. Maar dat doen we met een concreet doel, want we willen oplossingen creëren en dingen realiseren. Minder praten, meer realiseren. Dat zou goed onze nieuwe slogan kunnen zijn."

Foto Hugo Aalders: Arenda Oomen