Objecten bekijken in 3D (driedimensionaal). Met de ontwikkeling van Virtual en Augmented Reality lijkt dat de normaalste zaak van de wereld, maar met name als het gaat om geo-informatie is het bij gemeenten nog lang geen gemeengoed. Rotterdam is een van de uitzonderingen.

Door: Frits de Jong

Het drooghouden van het land of stedelijk waterbeheer (bijvoorbeeld weten welke putten bij een hevige regenbui als eerste overstromen). Het zijn maar twee voorbeelden waarbij 3D geo-informatie van groot belang is. 3D kan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving enorm verbeteren. Toch is het aantal gemeenten dat investeert in 3D nog relatief laag. Een van de gemeenten waar het al wel (en al langer) op de agenda staat, is Rotterdam. Volgens Timo Erinkveld, teamleider van één van de teams binnen de afdeling Basisinformatie bij de gemeente Rotterdam, komen er (vanuit intern en extern) steeds meer vragen op de gemeente af waarbij 3D nodig is. "Neem de Omgevingswet. In het kader van die wet worden er onder meer dingen gevraagd rondom geluid, luchtkwaliteit of zon en schaduw. In 2D is dat niet goed te duiden. Maar ook operationele vragen spelen, bijvoorbeeld over de Koopgoot hier in Rotterdam. Daar liggen de winkels onder het maaiveld. Dat moet je wel in 3D weergeven, want in 2D loopt je kaart al snel vol en is het niet meer te interpreteren."

Tot nu toe wordt er bij de gemeente Rotterdam een werkwijze gebruikt waarbij uit de 2D databronnen een 3D-eenheid wordt gehaald. Niet echt ideaal. Dat wordt ook erkend en vandaar dat gekeken wordt in hoeverre dat proces om te draaien is. In die zoektocht wordt nauw samengewerkt met de TU Delft en met het Kadaster. Erinkveld: "We zijn aan het kijken hoe wij gezamenlijk verder kunnen groeien." Ook buiten de landsgrenzen wordt gekeken naar de ontwikkelingen op het gebied van 3D. "Bijvoorbeeld hoe Helsinki, Hamburg,Wenen en Singapore omgaan met 3D", zo schetst Christian Veldhuis, adviseur bij de afdeling Basisinformatie. "Al deze steden hebben hun eigen doelen, invalshoeken en kennis, maar het is altijd goed om om je heen te blijven kijken wat er gebeurt." Veldhuis bespeurt wel een verschil met andere steden en landen. "Als het gaat om data, dan is Nederland toch redelijk uniek. Vaak ontbreekt het nog aan tooling, noodzaak of geld, maar de verschillende ingrediënten hebben we wel op de plank liggen. Wij zijn erg gestructureerd."

Objectenregistratie

Een van de problemen bij het omzetten van geo-informatie naar 3D is dat de verschillende basisregistraties (zoals de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT)) weinig samenhang kennen. Ze hebben een eigen regelgeving, wetgeving, soms ook eigen kwaliteiten, eigen definities en die kunnen nog wel eens verschillen links en rechts. Een volgende stap is dat je van al die basisregistraties een eenheid maakt en ook nog eens in 3D. Erinkveld: "Dat is een logische stap. Het is niet logisch dat gebruikers bij de BAG of BGT verschillende dingen ervaren en ook nog eens verschillende geometrie zien. Dat is niet handig, met name ook in het licht van de Omgevingswet, waarbij alle informatie op één plaats komt. Wij zijn dan ook blij dat er bij het ministerie voor de geo-informatieinfrastructuur (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) plannen zijn om bijvoorbeeld in de vorm van een objectenregistratie meer samenhang te creëren, plannen die ook nog eens aansluiten op de beelden die gemeenten daarvoor samen hebben ontwikkeld. Ik hoop echt dat BZK daar ook serieus werk van gaat maken."

Het werken in en met 3D betekent niet alleen dat kaarten beter ‘leesbaar’ en interpretabel zijn, maar ook dat de werkwijze binnen een organisatie verandert. Christian Veldhuis snapt dat dat voor medewerkers soms lastig is. "De menselijke factor is erg belangrijk. Tegen erg veel mensen binnen je organisatie zeg je toch als het ware: je hebt je werk jarenlang goed gedaan, maar we gaan het nu toch anders doen. Voor Timo en mij en de rest van onze afdeling is het werken met 3D inmiddels gesneden koek, maar zij krijgen het in één keer over de schutting gekieperd." Dat vereist wel een omslag en wat Timo Erinkveld betreft is daar ook een voorname rol weggelegd voor het onderwijs. "Je zult opleidingen mee moeten nemen in dit soort trajecten. Gelukkig zal dat steeds minder hoeven, want de jeugd die nu vakopleidingen volgt in deze richting is steeds meer gewend om te werken met 3D. Negen van de tien afgestudeerden in de geo-hoek hebben ervaring met 3D."

Kleine(re) gemeenten

Rotterdam, Den Haag. Het zijn steden/gemeenten die flinke stappen maken als het gaat om 3D, maar gemeengoed is het allerminst. Toch bespeurt Erinkveld bij andere gemeenten wel de nodige interesse en behoefte. "Op een bijeenkomst van het Gemeentelijk Geo-Beraad merkte ik dat veel gemeenten best snappen dat 3D de toekomst is en dat ook logisch vinden, maar vaak geen idee hebben hoe ze dat aan moeten pakken. Wij wisten en weten vaak ook niet precies wat het moe(s)t worden, maar we zijn wel begonnen. We hebben uitgangsprincipes opgesteld, bijvoorbeeld dat er te allen tijde gewerkt wordt met open standaarden zodat je als gemeente niet vastzit aan een leverancier. Maar eerlijk: waar het heengaat? Ook wij weten dat niet en daarom is het goed dat een organisatie als de VNG helpt om helderheid te krijgen en om met name de kleine(re) gemeenten te ondersteunen in dit proces. Vanwege onze grootte hebben wij wel de capaciteit om wat dingen uit te proberen, maar die luxe heeft niet iedere gemeente. Als je als kleine gemeente met één of twee man aan de BAG, BGT en misschien ook nog eens aan de WOZ werkt, dan is de stap naar 3D misschien wel iets te veel gevraagd. Daarom helpt het als we ook in dit soort trajecten samen optrekken."