Reis in de toekomst

Mobiliteit is een middel, niet een doel op zich. In de jaren '30 van de vorige eeuw hebben we steden ontwikkeld vanuit het perspectief van efficiëntie. Voor auto's en niet voor de mens. Nu we door veel nieuwe ontwikkelingen gedwongen worden terug naar de tekentafel te gaan, willen we deze fout niet opnieuw maken. We kiezen voor een ander perspectief, waarin de mens continu centraal staat in het ontwerp.

Embassy of Mobility

Verslaafd aan de auto

Keuzes voor de inrichting van de maatschappij zijn belangrijk voor de inrichting van mobiliteit. "Zo zijn onze steden ontworpen voor de auto", vertelt Minze Walvius, mobiliteitsadviseur van Advier Mobiliseert. "De meeste mensen wonen het liefst aan een park of aan het water, maar feitelijk wonen we allemaal aan een parkeerplaats. Het percentage parkeerplaatsen is enorm en ruimte is duur. Op elke parkeerplaats past één sociale woning. Wat een verspilling aan ruimte. En dat alleen maar omdat we gewend zijn van deur tot deur te rijden en onze auto voor de deur te parkeren. Duur en onnodig! Willen we niet liever ontwerpen op wat weinig ruimte inneemt? Stel dat we zeggen: we organiseren de parkeerplaatsen 500 meter van de huizen, dan woont iedereen aan het park. Is dit niet veel logischer: ruimte voor de deur, de bushalte voor de deur, verderop de deelauto, de deelfiets en eventueel kort parkeren en weer verderop lang parkeren. Zo ontstaat er nieuwe ruimte, bijvoorbeeld voor de natuur. Maar we worden nog steeds verslaafd gemaakt aan de auto. Bijna een kwart van de hypotheek betaal je voor die twee parkeerplaatsen. Doe die eraf en je hebt twee slaapkamers extra."

"De stad van de toekomst kent vele uitdagingen als het om mobiliteit gaat. We zien in ons land dat de fietspaden overvol zijn. In Tokio zijn de ingenieurs al aan het stapelen, paden boven paden. Moeten wij dat ook willen? We zitten nog zeker negentig jaar vast aan de huidige infrastructuur. Daar kun je beter gebruik van maken, bijvoorbeeld van al die vaarwegen waar ons land rijk aan is. Bedenk daar dingen voor. Ik weet dat er wetten in de weg staan, maar we moeten buiten de regels durven te denken om de stad van toekomst vorm te kunnen geven. Maar eigenlijk ligt daar nog een stap voor. Laten we eerst eens een woordenboek maken waardoor we elkaar verstaan. Stedenbouwers, verkeerskundigen, MaaS-specialisten, mobiliteitsexperts, ambtenaren; we spreken allemaal een andere taal. Om echt te kunnen innoveren moet je ook een gezamenlijke taal spreken."

Batterij op wielen

Robin Berg is de initiator van We Drive Solar, een deelautobedrijf van elektrische auto's die voor 100 procent rijden op lokaal opgewekte zonnestroom. Door een partnerschap met Renault kunnen de auto's niet alleen stroom laden, maar ook ontladen.

"Ons idee is om klimaat en mobiliteit te integreren. Met de batterijen van 8,9000 elektrische auto's kun je heel Utrecht een dag en een nacht van energie voorzien. Zover is het nog niet maar we hebben al auto's in drie steden." De laadpalen hebben een open standaard, omdat het voor iedereen toegankelijk moet zijn. In Utrecht staan er nu 150; daarmee is het de eerste stad ter wereld met een netwerk van laad- en ontlaadpalen. Het grootste laadstation is op dit moment het kantoor van de Triodos Bank.

"We krijgen veel aanvragen vanuit de nieuwbouw. Want daar is geen ruimte meer voor verkeer. Bouwers ontwikkelen projecten zonder parkeerplaatsen, maar mét deelauto's en e-bikes en ov naast de deur. En het laadsysteem is dan meteen de basis van de energieleverantie! We moeten geïntegreerd kijken naar oplossingen: ruimte, energie, mobiliteit. De auto is een batterij op wielen. Dat Renault meedoet is goed, want je hebt de industrie nodig om de rest ook te pushen. Met z'n allen moeten we zorgen dat er een eind komt aan het fossiele tijdperk; al die auto's aan de pomp, dat kan toch niet meer. De belangrijkste vraag voor de toekomst is hoe je de stad hiervoor ontwerpt. Parkeergarages worden bijvoorbeeld plekken voor deelauto's. Daar hebben we ook de samenwerking met de gemeenten voor nodig. Zij moeten beleid ontwikkelen om inwoners te stimuleren over te stappen op een elektrische auto of gewoon geen auto."

Stationstypen

Daan Klaase is manager planontwikkeling bij NS Stations. Hij ziet drie uitdagingen voor de stationsontwikkeling. "Gaan we met al die fietsen de bereikbaarheid oplossen? Hoe kunnen we mobiliteitsstromen zo regelen dan we geen verkeersinfarcten krijgen? Hoe houden we de kwaliteit van de stationsomgeving hoog? Het station speelt een belangrijke rol in mobiliteit. We kunnen die omgeving bijvoorbeeld gebruiken voor elektrisch en deeltransport. Maar we moeten verder kijken. In de grote steden wordt het station steeds meer het episch centrum van de stad. In Eindhoven bijvoorbeeld, komen twee woontorens naast het station. Dan moet je meteen nadenken over wat je met de benedenruimte, bij het station dus, doet." Klaase onderscheidt drie typen station: in de binnenstad, aan de rand van de stad en in het buitengebied. Elk type heeft z'n eigen kenmerken en mogelijkheden. Hoe kunnen we die omgevingen slim gebruiken? "Voor alle drie geldt dat ze een functie hebben in het bereikbaar houden van Nederland. En voor alle drie geldt dat het in de eerste plaats een functionele omgeving moet zijn voor de reiziger; met een goede wachtruimte en een veilige plek voor je fiets. Voor de binnenstad is de trein de manier om in de stad te komen en is het station steeds meer een plek van verblijven en ontmoeten. Woningbouw en winkels rondom zo'n station zijn prettig. Het station aan de rand van de stad heeft meer de functie van transferstation en die in de buitengebieden zijn de knooppunten voor de bereikbaarheid voor en van hele land. Bij de inrichting kun je dan aan hele andere zaken denken zoals plekken voor deelauto's. Dit zijn prima op- en uitstapplekken. Maar wellicht ook goede plekken om zonnepanelen op de stationsdaken te bouwen. Er zijn nog veel open vragen: hoe zetten we de ruimte rondom en op het station in; voor de bereikbaarheid van Nederland of om fijne stationsomgevingen te maken?"