Samen aan de tekentafel

"Nieuwe wegen vinden voor mobiliteit. Dat begint met het vinden van de juiste vragen. En niet zozeer met de juiste technologieën, want mobiliteit is een maatschappelijk vraagstuk. Eigenlijk gaat het ook niet om mobiliteit, maar om de samenleving en hoe mobiliteit daar in past." Met deze uitdagende woorden opent Rob Adams van toekomstarchitectenbureau Six Fingers en moderator van de dag de miniconferentie over mobiliteit. "Herdefinieer mobiliteit, ga terug naar de tekentafel! Mobiliteit is een noodzaak, een middel. Geen doel. En pak het holistisch aan, vanuit al die samenhangende maatschappelijke domeinen in plaats van vanuit één partij. Laten we ontdekken en samenwerken!"

Embassy of Mobility

Hoe gaan we het managen?

De holistische aanpak staat ook op het wensenlijstje van Francine Houben, architect van wereldfaam en voor NS bezig met 'de trein van de toekomst'. "Ons stedenlandschap is uniek en dat heeft gevolgen voor het mobiliteitsvraagstuk. Nederland loopt enerzijds vast en anderzijds verwacht de consument van vandaag steeds meer. Voor NS heb ik de treinreis geanalyseerd: wat doen mensen in de trein? Gebruiken ze die alleen om in- en uit te stappen, om geconcentreerd te kunnen werken, voor ontspanning? En kunnen we daar op inspelen door de trein in verschillende zones, met elk hun eigen ontwerp en karakteristieken, te verdelen. En voor de trein van de toekomst zijn nog meer zaken van belang. Capaciteit bijvoorbeeld, die moet omhoog. En het vraagstuk van het klimaat. Dat alles gecombineerd met de krappe ruimte in ons land en de verwachtingen van de consument stelt ons voor flinke uitdagingen."

Hoe gaan we dit managen? Hebben we in de toekomst wel genoeg ruimte en mogelijkheden om iedereen een eigen auto en fiets te laten hebben? Of moeten we meer delen? Als we delen kunnen we makkelijker auto, fiets en trein op elkaar laten aansluiten. Je ziet dat de stations aan de randen van de stad belangrijker worden, stations als Amsterdam-Sloterdijk. Mensen komen daar dan wel met de fiets naartoe, waar weer oplossingen voor gevonden moeten worden. En ze zijn vaak lelijk, die stations. Misschien moeten we meer kijken naar deze stations buiten de stedelijke gebieden; dat kunnen OV-hubs worden om de drukte uit de stad te halen. We kunnen daar bijvoorbeeld grote parkeerplaatsen bouwen, zodat je er makkelijk met de auto heen kunt om vervolgens met het OV verder te gaan. Zo'n station krijgt dan een hele nieuwe identiteit en moet in de omgeving ingepast worden. Dat zou de toekomst kunnen zijn. En wat is de beste manier om de toekomst te voorspellen? Door die te designen én door samen te werken. Over de oude grenzen heen te denken. Met de haven, het vliegveld; we moeten weg van de losse staatjes. Maar samenwerken vanuit de beleving van de reiziger. Die stapzijn we nu aan het maken."

1 uur en 6 minuten

Carlo van de Weijer van de TU Eindhoven, stelt meteen een veel geponeerde stelling ter discussie, namelijk dat mobiliteit geen doel is maar een middel. "Mobiliteit is wel degelijk een doel op zich. Dat is evolutionair zo bepaald. Om te overleven was het namelijk beter voor ons om onze grotten geregeld te verlaten en van de ene naar de andere plek te verplaatsen. Ons lichaam is daarop ingesteld. Om precies te zijn: 7000 duizend stappen per dag, dat is 1 uur en 6 minuten lopen. Vanaf 1800 is er een exponentiële groei gekomen in de afstand die we in die 1 uur en 6 minuten kunnen afleggen. Maar de huidige mobiliteit is niet duurzaam. Dit komt onder meer door ongelukken, afhankelijkheid van fossiele brandstof, vervuiling, ruimtegebrek en te hoge kosten. Voor een deel kunnen we zaken oplossen met technologie en infrastructuur, maar lang niet alles. Dus moeten we de belangrijke vragen stellen. Bijvoorbeeld over de toekomst van de auto. Alle auto's worden elektrisch en dus goedkoper. Over zeven jaar zijn de leasekosten voor een auto lager dan die van een OV-jaarkaart! Dus dreigen we allemaal in de auto te stappen. Autodelen lijkt een oplossing, maar dat doen mensen niet zo makkelijk als door velen verondersteld wordt. Je auto staat dicht bij je eigen biologie; hij ruikt naar jou, voegt zich naar jou. Het is net als met je wc: die staat ook voor het grootste deel van de tijd leeg, maar toch deel je hem liever niet. Maar er is gewoon niet genoeg ruimte voor een eigen auto voor iedereen. Dan krijg je dus het dilemma: het OV kost geld en voor auto's is er te weinig ruimte. Waar kiezen we voor? Kunnen we onszelf 'beheersen' door eigen auto bezit te beperken en zo mobiliteit toekomst bestendig maken?

Als je het mij vraagt zeg ik: ga fietsen. Dat levert de overheid ook nog eens geld op door lagere kosten voor gezondheidszorg. Alle andere vormen van vervoer kosten de overheid geld. En begin niet met investeren in capaciteit, maar in schone en veilige mobiliteit. Bijvoorbeeld in duurzaam vliegverkeer. We stoppen namelijk echt niet met vliegen. Over dertig jaar hebben we schone kerosine. Maar wat doen we in de tussentijd?"

5G biedt soelaas

Boyd Cohen, oprichter van Iomob, Amerikaan van geboorte en woonachtig in Barcelona denkt weer heel anders over auto's en autobezit. "Ik haat auto's en files, ze zijn slecht voor de mens en de planeet. En ik ben niet de enige, daarom zien we allerlei mobiliteitsservices ontstaan, van scooter tot step tot flexbus. Allemaal vormen van 'micromobilty' die ons uit de auto halen en voor verbinding met het OV zorgen. Maar waar laat je al die vervoersmiddelen. Dat moeten we op de een of andere manier reguleren. Niet door de lucht in de gaan, bijvoorbeeld door pakketjes met drones te laten bezorgen. In Europa is de situatie wat dat betreft gunstiger dan in de VS waar de stedelijke infrastructuur helemaal voor de auto is ingericht.

Wat mij betreft is de toekomst delen. Delen in combinatie met OV. Daar komt nog een grote ontwikkeling bij, namelijk 5G. Hierdoor kunnen we alle vormen en aanbieders van mobiliteit in één app combineren. Op dit moment zijn er veel apps die met elkaar concurreren. Vaak heb je er twee nodig om van a naar b te plannen, maar die apps interacteren niet met elkaar. Onze app is een open platform die alle vormen van mobiliteit met elkaar verbindt. We noemen dat het internet of moblity, Iomob. En je kunt nog veel verder gaan. Stel je rijdt alleen in een auto. Via de app zoek je mensen die vervoer zoeken richting dezelfde plek als jij. Dit is het reizen van de toekomst. Doordat alles met elkaar verbonden is, is er een maximale benutting van de capaciteit. Uiteraard kan dit niet zonder de overheid. De overheid moet de hoeveelheid vervoersmiddelen reguleren en de plaatsing van die voertuigen. En ze moet de capaciteit kunnen aanpassen, bijvoorbeeld op noodsituaties."

En de dorpen dan?

Paul Sanders, als wethouder van Peel en Maas kiest een heel andere invalshoek. "Hoe staat het met de toegankelijkheid van de buitengebieden? Hoe blijven die bereikbaar. Daar wonen relatief veel ouderen en dat worden er nog meer. Nu zien we al dat daar grote mobiliteitsproblemen zijn. Buslijnen worden opgeheven en dat terwijl tegelijkertijd de supermarkt en het ziekenhuis uit het dorp verdwijnen. De sociale cohesie is groot in dorpen en veel wordt opgevangen voor vrijwilligers, maar die worden ook steeds ouder. Op dit moment zijn er wel pilots met zelfrijdende bussen. Dat gaat nog niet vlekkeloos, maar als je niks probeert ... je hebt nu eenmaal innovatie om te verbeteren en innovatie om te verkennen. We moeten ideeën blijven verzamelen en onze blik verruimen, ons openstellen voor oplossingen die we nog niet kennen. Alleen dan krijgen we duurzame mobiliteit voor de landelijke gebieden voor elkaar. Daarbij geloof ik meer in de kracht van de kleine gemeenten zelf dan in de landelijke politiek. Mensen veranderen de wereld. De gemeentelijke overheid moet dat faciliteren. Niet eerst wetgeving afwachten want die loopt altijd achter op maatschappelijke veranderingen."