Een veilige en leefbare openbare ruimte: daar neemt de overheid de verantwoordelijkheid voor. Maar hoe zit het met een toegankelijke en veilige digitale openbare ruimte? Gemeenten, VNG en hun partners ontwikkelen principes voor de digitale stad.

Door: Marieke Vos

"Overheden zijn met dezelfde vraagstukken bezig en gebruiken grotendeels dezelfde digitale omgeving. Ik vind het logisch dat we dan ook samen antwoorden willen vinden op de technische, juridische en ethische vraagstukken van de digitale stad," zegt Arne van Hout, gemeentesecretaris van Nijmegen. Slimme stad, smart society, digitale stad…. er zijn verschillende benamingen voor het inzetten van (data)technologie in de openbare ruimte. Nijmegen gebruikt deze technologie onder meer bij grote evenementen, zoals de Vierdaagse. Dan meten camera's hoe druk het in bepaalde delen van de stad is en leidt de gemeente bij te grote drukte bezoekers via lichtkranten en sms-berichten naar rustiger plekken. De gemeente monitort het hele jaar hoe mensen zich door de stad bewegen. Niet via smartphones, want daar kleven privacybezwaren aan, maar met optische sensoren die passanten tellen. "Daarmee kunnen we volstrekt anoniem data registeren."

Privacy is een veelgenoemd thema als het gaat om de digitale stad. Maar er spelen meer vraagstukken en dilemma's. Van Hout geeft een voorbeeld: "Wij vonden dat alle data die we uit de stad halen voor iedereen toegankelijk moet zijn. Bijvoorbeeld data over luchtkwaliteit en geluid. Maar criminelen blijken die data te gebruiken om te zien of iemand thuis is. Met dit soort aspecten moet je ook rekening houden, het is soms wat ingewikkelder dan het lijkt."

Principes en instrumenten

Het initiatief voor het ontwikkelen van gemeentebrede principes voor de digitale stad komt van de VNG-commissie Informatiesamenleving. Die verstuurde in mei vorig jaar een ledenbrief waarin ze gemeenten opriep om samen de principes die de gemeenten Eindhoven en Amsterdam eerder hebben opgesteld, door te ontwikkelen. Aantink Yeh, die als adviseur innovatie de doorontwikkeling vanuit de VNG coördineert: "Die principes worden onder meer scherper geformuleerd. Ze stellen bijvoorbeeld dat data die is verzameld in de openbare ruimte 'open en toegankelijk' moet zijn, maar wat is precies 'open en toegankelijk'?" Naast doorontwikkeling van de principes komen er instrumenten die gemeenten helpen om ze uit te voeren. Zoals een modelovereenkomst die ze kunnen afsluiten met leveranciers van smart city-oplossingen. Er wordt gekeken naar een eventuele modelverordening die gemeenten in hun plaatselijke verordening kunnen opnemen en bouwblokken voor een sensorregister, waarmee inzage kan worden gegeven welke data op welke plekken in de gemeente worden verzameld en door wie.

Het land in

De werkgroep die de principes doorontwikkelt bestaat uit een kleine twintigtal gemeenten, de provincie Brabant, de Nationale Politie, Centre for BOLD Cities, Wigo4it, het ministerie van BZK en de VNG. Een regiegroep onder leiding van Jim Janssen, wethouder van Maastricht en lid van de VNG-commissie Informatiesamenleving, doet de inhoudelijke voorbereiding. Er zijn inmiddels vijf thema's vastgesteld die aan de werkgroep deelnemende gemeenten in groepjes uitwerken, vertelt Janssen. "We werken aan een vernieuwde set principes voor de digitale stad, met een begrippenkader en een toelichting. We willen een eerste voorstel in juli klaar hebben en zullen hiermee na de zomer het land in trekken om andere bestuurders mee te nemen, voordat het op de BALV wordt ingebracht. Het zou mooi zijn als dan alle 355 gemeenten achter deze principes staan." Janssen benadrukt hoe belangrijk het is om dit met alle gemeenten en hun partners, zoals BZK, samen te doen: "Van verkeersregistraties tot afvalinzamelingssystemen: bij al die toepassingen spelen juridische, technische en ethische vragen. Welke informatie slaan we op, wat mogen we daarmee, wat is juridisch mogelijk en ethisch wenselijk? Als we straks één set afspraken hebben die in heel Nederland geldt en aansluit bij de digitale agenda's van het Rijk maar ook van Europa, dan hoeven we de antwoorden niet steeds opnieuw te formuleren. Dan hanteren alle gemeenten hetzelfde beleidskader en weten inwoners en marktpartijen waar ze aan toe zijn."

Fatsoenlijk en veilig

Als de principes en instrumenten zijn opgeleverd, blijft de werkgroep bestaan. Het idee is dat deze groep gemeenten en hun partners uitgroeit tot een community die zich kan buigen over allerlei technologische en datavraagstukken. Yeh: "Als er een nieuw dilemma opkomt, bijvoorbeeld rondom artificial intelligence, dan hoeven we niet opnieuw een proces en dialoog in te richten maar kunnen we deze community inzetten om als gemeenten gezamenlijk positie te bepalen. Dat scheelt een heleboel tijd." Van Hout onderschrijft dat: "Het is belangrijk dat we als overheid nieuwe technologie niet klakkeloos over ons heen laten komen. We willen kaders kunnen stellen. Kaders over hoe we technologie zelf kunnen gebruiken, maar we willen ook kaderstellend zijn naar de samenleving en bepalen wat wij wel en niet fatsoenlijk en veilig vinden."

Whitepaper Sensoren en de rol van gemeenten

Gemeenten willen meer inzicht krijgen in de juridische en niet-juridische instrumenten die zij kunnen inzetten om het gebruik van sensoren in de openbare ruimte in goede banen te leiden. Een eenduidig kader ontbreekt nu, zo is een conclusie van het whitepaper 'Sensoren en de rol van gemeenten', dat in januari door de VNG-commissie Informatiesamenleving is vastgesteld. In het whitepaper staat een aantal aanbevelingen, zoals het doorontwikkelen van de principes voor de digitale stad en het maken van praktische instrumenten.