In 2020 gaan inwoners voor voorzieningen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning een maximale eigen bijdrage van 19 euro per maand betalen, het zogeheten abonnementstarief. Dat betekent veel voor gemeenten, die hiervoor hun beleid, hun werkprocessen en het berichtenverkeer moeten aanpassen.

Door: Marieke Vos

Mensen met een beperking of een chronische ziekte hebben momenteel te maken met een stapeling van zorgkosten en eigen bijdragen. Bijvoorbeeld voor de zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Sommige huishoudens moeten daardoor duizenden euro's per jaar betalen. Het kabinet wil daar wat aan doen en heeft gekozen voor een maximale eigen bijdrage voor de Wmo van € 19,- per maand: het abonnementstarief Wmo. Het kabinet, de Tweede en de Eerste Kamer hebben in april dit jaar met de wetswijziging ingestemd. De VNG heeft zich steeds tegen deze wetswijziging verzet. Een bezwaar van gemeenten tegen het abonnementstarief is dat het kan zorgen voor een aanzuigende werking, waardoor de zorgkosten voor gemeenten nog verder oplopen. Daarom hebben de VNG en VWS afgesproken dat de kostenontwikkeling voor de komende paar jaar in een landelijke monitor wordt gevolgd. Als de financiële gevolgen groter blijken dan nu begroot, overlegt de VNG met de minister welke aanpassingen, of maatregelen nodig zijn.

Nu de wetswijziging een feit is, zet de VNG zich, samen met het CAK, het Ketenbureau i-Sociaal Domein en VWS in om gemeenten te ondersteunen bij de invoering.

Algemene voorzieningen

Het abonnementstarief geldt voor alle maatwerkvoorzieningen in de Wmo, plus een aantal algemene voorzieningen die vallen binnen de definitie van 'duurzame hulpverleningsrelatie' tussen de Wmo-cliënt en de hulpverlener. Het kan gaan om bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp die als een algemene voorziening wordt aangeboden.

De belangrijkste verandering voor gemeenten is dat zij met het abonnementstarief veel meer zelf de regie gaan voeren, vertelt Patricia Croese, programmamanager implementatie abonnementstarief. Het systeem voor de eigen bijdrage wordt veel eenvoudiger, maar er komen wel meer taken bij gemeenten te liggen. Gemeenten geven vanaf 1 januari aan het CAK door welke inwoner een eigen bijdrage voor de Wmo moet betalen. Het CAK bepaalt de hoogte van de eigen bijdrage. Die is maximaal € 19 per maand en kan minder zijn als een gemeente bijvoorbeeld een minimaregeling wil toepassen, of deze bijdrage voor alle cliënten wil verlagen. Daarna int het CAK de eigen bijdrage bij de inwoner. Dat proces wordt per 2020 een stuk eenvoudiger dan het nu is, vertelt Ellen Koster, adviseur sociaal domein, VNG Realisatie: "Tot op heden worden er allerlei berichten uitgewisseld tussen gemeenten, CAK en zorgaanbieders. Over de kosten per uur en soms zelfs per minuut, over de verschillende voorzieningen. Dat wordt per 1 januari 2020 vervangen door één start- en een stopbericht voor de Wmo. De overgang naar deze nieuwe manier van werken is voor alle partijen nu een investering, maar als het eenmaal draait betekent dit een behoorlijke lastenverlichting." Mensen ontvangen nu facturen en beschikkingen per voorziening. Als je meerdere voorzieningen gebruikt, dan is dat een behoorlijk complexe administratie. Voor de Wmo krijgen mensen in de nieuwe situatie 1 brief van het CAK over de inning van de eigen bijdrage. En de factuur volgt in dezelfde maand waarin ze gebruikmaken van de Wmo-voorzieningen, niet achteraf zoals nu het geval is.

Overzicht per inwoner

Deze nieuwe manier van werken betekent een belangrijke verandering voor de gemeentelijke processen, want er moet bij de gemeente op het niveau van de cliënt inzicht zijn in alle voorzieningen die deze gebruikt. Ook moet de gemeente tijdig verhuizingen van cliënten aan het CAK doorgeven. Kortom: taken die voorheen het CAK of een zorgaanbieder deden, moeten nu door de gemeente worden gedaan. En dat vereist een goed overzicht. Gemeenten die verschillende softwarepakketten gebruiken voor verschillende voorzieningen, hebben een uitdaging om dat overzicht per cliënt te krijgen. Ook als gemeenten alles in één backofficesysteem hebben staan, moet deze worden aangepast. Een belangrijke randvoorwaarde voor een goede uitvoering van het abonnementstarief is dan ook dat de software die gemeenten gebruiken voor de uitvoering van de Wmo past bij de nieuwe manier van werken. De VNG heeft hierover, samen met het Ketenbureau i-Sociaal Domein en VWS, in de woorden van Patricia Croese "intensief contact met softwareleveranciers". Alle gemeenten worden gevraagd tussen 2 en 15 januari 2020 alle cliënten die de eigen bijdrage moeten betalen aan te melden bij het CAK, die hiervoor een nieuw systeem heeft ingericht.

Toolkit communicatie

De VNG, het CAK, het Ketenbureau i-Sociaal Domein en VWS ondersteunen gemeenten op verschillende vlakken bij de invoering van het abonnementstarief. Zo zijn er in juni en september door het hele land regiosessies voor gemeenten georganiseerd. Ellen Koster zegt dat er veel vragen werden gesteld rondom communicatie. Het CAK zal haar huidige cliënten met een brief informeren over de wijzigingen, maar het is ook aan de gemeente om de inwoners waarover het gaat goed voor te lichten, vertelt ze. Daarvoor ontwikkelt het programma een toolkit communicatie, met daarin onder meer voorbeeldbrieven en een factsheet met vragen van cliënten. "Gemeenten maken zich zorgen over het aantal vragen dat ze gaan krijgen, vragen die in 2020 niet meer door het CAK, maar door de gemeente moeten worden beantwoord", zegt Ellen Koster. Die hoeveelheid vragen zou overigens mee kunnen vallen, besluit Patricia Croese: "In 2019 is een deel van het abonnementstarief al ingevoerd voor de maatwerk Wmo-voorzieningen. Het CAK kreeg daar veel minder vragen over dan ze verwachtte, want de meeste cliënten vonden het een stuk duidelijker en prettiger dan voorheen."

Meer informatie