Design en complexe vraagstukken kwamen bij elkaar op de Dutch Design Week. Dit jaar was de VNG als partner betrokken bij de thema's mobiliteit, veiligheid en taal. Designers gingen samen met mensen vanuit gemeenten en het publiek aan de slag. Het doel: samenwerken en de denkkracht van designers gebruiken om nieuwe oplossingen te bedenken.

Door: Marieke Vos

Gemeenten zijn gewend om vraagstukken vanuit regelgeving en hun eigen processen te benaderen. Maar wat gebeurt er als je designers naar deze vraagstukken laat kijken? Hun frisse blik kan interessante invalshoeken opleveren, zo bleek tijdens de Dutch Design Week (DDW). De VNG doet sinds twee jaar mee met DDW, onder meer om vragen uit lopende jaarprogramma's in te brengen en samen met designers oplossingen te vinden voor bestaande vraagstukken. Ook is het een goede gelegenheid voor VNG Realisatie om de werkwijze design thinking verder te verkennen, zodat deze nog meer ingezet kan worden in de innovatiestrategie die VNG Realisatie gebruikt voor lopende en nieuwe projecten.

DDW is het grootste designevenement van Noord Europa. Dit jaar presenteerden ruim 2600 designers hun ontwerpen, van abstract idee tot concrete toepassing. Op allerlei gebieden, van gezondheidszorg tot industriële materialen. Er waren talloze bijeenkomsten, design labs en denksessies waarin ontwerpers aan actuele vraagstukken samenwerkten met overheden en ondernemers.

Anders kijken naar veiligheid

Hoe kunnen we het perspectief van veiligheid als recht veranderen naar veiligheid als resultaat van gezamenlijke inspanningen en gedeelde verantwoordelijkheid? Dat werd onderzocht in de Embassy of Safety, de locatie waar veiligheid en design werden gecombineerd in presentaties, discussies, exposities en labs. Zoals het What if lab, waarin drie teams de hele week live werkten aan een drietal vraagstukken op het gebied van veiligheid en ondermijning. De vraagstukken waren eerder uit meerdere inzendingen geselecteerd, omdat ze relevant zijn voor meer gemeenten. Ontwerpers werkten in het 'What if Lab' samen met mensen vanuit de gemeente Haarlem, de gemeente Maastricht en het RIEC Limburg aan mogelijke oplossingen en testten deze direct met het publiek.

Op de demodag, 24 oktober, werd duidelijk welke resultaten het kan opleveren als designers met complexe vraagstukken aan de slag gaan. De gemeente Haarlem onderzocht met designbureau Extra Practice hoe ze inwoners kunnen beschermen tegen online aan- en verkoopfraude. Dit soort fraude helemaal voorkomen lukt niet, online handel heeft helaas een risico op fraude, zo was een conclusie. Daarom richten de onderzoekers zich op het bewust maken van kopers. Ze ontwikkelden gedurende de week verschillende tools, die met bezoekers werden getest en verbeterd, vertelde Emma Verhoeven van Extra Practice. Zoals een 'vending machine', een virtuele marktplaats waar mensen producten kunnen kopen, zelf frauduleuze advertenties kunnen plaatsen en waar ze op die manier bewust worden gemaakt van het risico op fraude.

De gemeente Maastricht onderzocht samen met designbureau We are Social Rebels en het publiek hoe men buurtbewoners meer kan mobiliseren om criminaliteit in de wijk te signaleren. Een uitkomst van dat lab was dat de gemeente de wijk in zou kunnen gaan, bijvoorbeeld met een 'pop-up bus' om met inwoners in gesprek te raken. Zo krijgt de gemeente meer een gezicht en komt ze hopelijk ook in aanraking met inwoners waar ze anders niet snel contact mee heeft. Een tip vanuit het lab is om deze bus in te zetten als er net een incident is geweest in de wijk, omdat de urgentie dan duidelijk is. Het derde team, van het RIEC Limburg en designbureau Afdeling Buitengewone Zaken, onderzocht samen met het publiek hoe je misstanden in de prostitutie kunt aanpakken. Een uitkomst was om met een soort 'keurmerk goede seks' te gaan werken, zodat klanten zeker weten dat ze uitbuiting niet steunen.

Energie en inspiratie

Wat opviel in het What if lab, is dat de teams niet kozen voor gangbare maatregelen, maar speelse en positieve oplossingen bedachten. De aanwezige ambtenaren noemden de samenwerking dan ook heel inspirerend. Lynn van Meijgaard, gemeente Haarlem: "We hebben ontzettend veel van elkaar kunnen leren. De resultaten had ik nooit vanuit mijn eigen 'boxje' kunnen bedenken." Graziela Marcus, gemeente Maastricht: "Ik heb hier veel energie en inspiratie opgedaan. Het is heel bijzonder om in zo'n korte tijd zo intensief met een vraagstuk bezig te zijn. En het blijkt heel waardevol om vanuit een ander perspectief naar onze wereld te kijken." Ook voor de betrokken designers was het waardevol, zei Gordon Tiemstra van Afdeling Buitengewone Zaken: "Het is voor een ontwerper heel onbevredigend om iets te bedenken waar vervolgens niets mee gebeurt. Juist door deze samenwerking kunnen we ideeën verder brengen. Ik ben blij dat de VNG, gemeenten en het RIEC hier op deze manier mee bezig zijn."

Diverse bezoekers vanuit de overheid bezochten de demodag. Zij zien kansen in deze manier van werken, zo bleek. Zoals Anita Potters, enterprise architect bij het IT-samenwerkingsverband Equalit: "Een What if lab kan voor ons interessant zijn, vooral op het gebied van data science in relatie tot de bestrijding van ondermijning. We hebben veel data, daar kunnen we denk ik meer mee doen. Het lijkt mij wel wat om dat samen met designers te onderzoeken."

Interactie met het publiek is een belangrijk onderdeel van een What if lab, om inzichten en oplossingen te bedenken en te valideren. Het lab dat de bestrijding van misstanden in de prostitutie onderzocht ontwikkelde hiervoor de 'snelle wip', waarop twee mensen aan de hand van stellingen en rollen over het onderwerp konden discussiëren.

De Snelle Wip

Meer inspiratie vanaf DDW

Tijdens de DDW zijn diverse filmpjes gemaakt en blogs geschreven. Deze zijn te vinden op: