Renske Steenbergen is programmamanager Transitiefase Coronacrisis bij de VNG. Een wat theoretische klinkende functienaam voor een programma dat juist wil ingrijpen op de dagelijkse werkelijkheid van gemeenten. Wat kan de VNG doen om gemeenten te helpen in de coronacrisis en hen voor te bereiden op de periode die daarop volgt? En hoe gaat de gemeente met die nieuwe werkelijkheid om; bijvoorbeeld als het gaat om de anderhalvemetersamenleving?

Door: Quita Hendrison

Eind april heeft Renske Steenbergen op verzoek van VNG algemeen directeur Leonard Geluk het programma opgezet. "In de acute fase lag er nog geen directe taak voor de gemeenten, eerst waren de veiligheidsregio's aan zet", vertelt ze. "We hebben toen wel al FAQ's en dergelijke opgesteld voor zaken die wel direct de gemeenten raken – bijvoorbeeld over de Tozo - en we merkten dat de leden ons daar snel in vonden. Maar we wilden ook zoveel mogelijk de lange lijnen in kaart brengen. Wat zijn de financiële gevolgen voor gemeenten, hoe richt je de openbare ruimte in op anderhalve meter, hoe knopen we bestuurlijk de zaken aan elkaar, hoe geven we de lobby vorm? En, heel belangrijk, hoe gaan we om met de spoedwet corona; hoe gaan gemeenten straks weer terug in de normale interbestuurlijke verhoudingen? Om alles bij elkaar te brengen was er een coördinatiemechanisme nodig: dat is het programma Transitiefase Coronacrisis geworden. De 'gewone' maandelijkse vergaderfrequentie van het VNG-bestuur is daar in deze tijden eenvoudigweg te laag voor en we wilden het breder trekken dan de gebruikelijke bestuursleden. We vergaderen nu elke week in wisselende samenstellingen op bestuurlijk niveau met gemeenten en Rijk. Waarbij we het bestuurlijke nadrukkelijk aan de praktische dienstverlening koppelen."

Hulplijn

Voor dat laatste kom je er niet met louter ons eigen netwerk, weet Steenbergen. Ze vervolgt: "We zoeken naast de samenwerking met onder meer de politie, ook contact met professionals buiten de overheid. Bijvoorbeeld met mensen die verstand hebben van het vormgeven van de openbare ruimte. En goed voorbeeld daarvan is de website maaksamenruimte.nl. Daar ontstaan dan weer communities omheen die van elkaar leren en zaken op uitvoeringsniveau samen oppakken. Op een wat strategischer niveau hebben we Marco Zannoni, directeur van het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement), gevraagd om met ons een gespreksagenda op te stellen: welk gesprek moet je in je gemeente hebben over de effecten, vragen en verwachtingen in en tijdens een crisis. En uiteraard een heel belangrijk punt zijn de financiën. Daartoe hebben we een hulplijn met Andersson Elffers Felix (AEF), een gerenommeerd onderzoeksbureau voor maatschappelijke vraagstukken. Met hen brengen we de kosten ten gevolge van de coronacrisis in kaart voor alle gemeentelijke domeinen. Met zo'n onafhankelijk onderzoek onder de arm kun je het gesprek met het Rijk over financiële compensatie goed onderbouwd in."

Alles aan elkaar knopen

Hoe lang het programma Transitiefase Coronacrisis zal bestaan weet niemand, maar dat we 2020 gaan uitzitten zit er dik in. En dat er hoe dan ook flinke gevolgen zullen zijn voor de periode daarna is ook geen overmoedige voorspelling. "Wat komt er op ons af in het sociaal domein als er steeds meer kwetsbare groepen bijkomen door de coronacrisis? Hoe gaan we die zichtbaar maken en hoe ondersteunen we de gemeenten daarin? Waar we vanuit de VNG ook waakzaam op blijven is de genoemde spoedwet: belangrijk, want we kunnen niet met noodverordeningen blijven werken. Maar hoe zit het met de lokale borging van de democratische legitimiteit? Waar staan gemeenten, raad en college hierin? We zullen ons blijven bemoeien met die inhoud. Verder gaan we uiteraard door voor een volgend financieel steunpakket voor de gemeenten. Op praktisch gebied zijn we bezig met het opzetten van een juridische vraagbaak waarmee we gemeenten willen helpen om de juiste instrumentenkoffer in te richten als het gaat over keuzes in regionale maatregelen, bevoegdheden voor de burgemeester, enzovoort. Er wordt veel ontwikkeld op rijksniveau en het is belangrijk dat wij namens de gemeenten meedenken."

Nog zo'n praktisch ding is de doorontwikkeling van het dashboard over de impact van corona op gemeentelijk dataplatform Waarstaatjegemeente. "Dat willen we meer afstemmen op de nationale en regionale corona-dashboards."

Eigenlijk zou je onze opdracht kunnen samenvatten als: zoveel mogelijk alle netwerken aan elkaar knopen, digitaal en fysiek, bestuurlijk en ambtelijk, lokaal en nationaal. Zodat we weten waar iedereen mee bezig is en we de lijnen uit kunnen zetten waarmee we de Nederlandse gemeenten zo goed mogelijk ondersteunen om individueel en met elkaar de crisis op te vangen. En er straks zo goed mogelijk uit te komen!"

Amsterdams menu

An-Jes Oudshoorn is coördinator openbare ruimtebeleid van de gemeente Amsterdam. Ze is blij met de 'platformrol' die de VNG op zich heeft genomen met het Programma Transitiefase Corona. "Zeker in het begin was het fijn om overleg te hebben en met andere gemeenten uit te wisselen hoe zij met bepaalde dillema's omgaan. We kenden immers allemaal de urgentie, maar niemand kende de oplossingen."

Oudshoorn en haar team zijn snel met oplossingen gekomen voor de anderhalvemetersamenleving. "Die eerste weken in maart waren de maatregelen in de stad crisisgeoriënteerd vanuit openbare orde en veiligheid, wij zijn daar als beleidsafdeling niet voor toegerust. Maar het maakte ons wel onrustig, we wilden graag ons steentje bijdragen vanuit onze kennis van de openbare ruimte. En toen sprak premier Rutte expliciet over het nieuwe normaal. Dat was het moment dat de wethouders de vraag stelden: hoe gaan we de openbare ruimte aanpassen aan dat tijdelijke nieuwe normaal, zet daar eens wat uitgangspunten voor op papier?  Met als vervolg daarop concrete maatregelen met de bijbehorende beleidsmatige kaders. In een paar weken tijd hebben we de Menukaart -Tijdelijke maatregelen openbare ruimteopgesteld. De keuze voor een compacte menukaart is ingegeven door de tijdsdruk, de onzekere situatie en de complexiteit van de organisatie. Deze opzet maakte dat alle afdelingen binnen de gemeente maatregelen konden aandragen die zijn samengevoegd tot één beleidsstuk waarmee we kunnen inspelen op de steeds veranderende situatie."

Uitvoering is complex

De 'menukaartaanpak' wijkt nogal af van de gebruikelijke cyclus van beleid tot uitvoering. "Zeker", beaamt Oudshoorn. "De urgentie gaf ons de ruimte en vrijheid om snel te handelen. Daarbij moet je accepteren dat zaken na verloop van tijd aangepast moeten worden, het is niet in beton gegoten. Dit was een uniek proces: met al die verschillende afdelingen zijn we gaan denken en zoeken om de menukaart te vullen. Ieder voor z'n eigen deel van het menu."

Al op 8 mei, zes weken nadat de eerste input op papier stond, gaf het college groen licht. "Toen begon de uitvoering en dan kom je erachter hoe complex dat kan zijn", memoreert Oudshoorn. "Even een markering aanbrengen op de pont of een bord plaatsen bij een school. Normaal gesproken pakt een projectleider dat op die weer een technisch tekenaar opdracht geeft. In de menukaart hebben we alles zo laag mogelijk belegd; pak zelf het initiatief maar. Maar dan blijkt dat soms toch meer houvast en structuur nodig is. Daardoor ben ik die reguliere structuren wel meer gaan waarderen! Het komt erop neer dat sommige dingen echt wel sneller kunnen, maar andere niet. Gezien het tijdelijke karakter van de maatregelen en het korte tijdsbestek waarin alles opgezet moest worden, is een uitgebreid participatietraject niet mogelijk. Maar waar het kon hebben we wel geprobeerd bewoners zo veel mogelijk te betrekken. Een aanvraag voor een tijdelijke terrasuitbreiding werd bijvoorbeeld niet gehonoreerd als de ondernemer niet kon aantonen dat de direct omwonenden de tijdelijke uitbreiding ondersteunden."

"Al met al denk ik dat we met de menukaart iets moois hebben neergezet. We krijgen er ook positieve reacties op van andere gemeenten. Maar hiermee heb je niet alles in de hand: wij kunnen ruimte maken op straat,  maar als de mensen elkaar die ruimte niet geven… De ontwikkeling van het coronavirus en het gedrag van mensen zijn uiteindelijk bepalend voor wat wel en niet werkt. En vergeet ook de weersomstandigheden niet. Het is een constant spel tussen al die factoren op basis waarvan wij de maatregelen aan moeten passen. Communicatie is daarin ook heel belangrijk, op lokaal niveau maar zeker ook vanuit de VNG en het Rijk."